(‘n geïmproviseerde tekst op (erg goede) muziek van raoul, henk, mars, uldis, salvoandrea, hernan, yung-tuan, nora en gospodin skoric, langs de leeuwarderweg in amsterdam noord)
– dikstreept koper de lichte rechthoek
op veel velgeruis.
het drumstel een strijkkwintet,
draagt en stuwt zichzelf.
twee keer
rechtop en gebogen
-geplukt en gemazeld
de krul boven het hoofd -gebogen,-
de contrabassen.
(ellebogen)
amerikaan
(leer zwarter dan ziel)
gooit kont tegen krib
met plastic tertsen, Napelsend.
en toch pijnigt de zon het blauw
het messing de bloemen,
hout en bakeliet het snuivend riet
vlassige bakkenbaardjes, blond
haar sluik in ogen,
een hoedje,
een overhemd, brilletje,
stro en streepjes
de energie van ongeraffineerde bruine suiker
vult bitter maar monter een roze tanker.
on-herhaalt,
vervliegend, uitgeblazen,
hart als van paardebloem, vet als z’n melk,
om de jazzpot stuiterend
en valt
tik tik tik – tik
net goed
leeftijd, weer, bebouwde kom en rudimentaire weg.
parkje en sikje;
het orkest doet er een stuiptrekkinkje van harmonie om,
een piepje
een zacht en laag en lang gekreun
hees
strijkt henk de oude gibson
en de roze tanker is welwillend
zondag is het, en lente
van gembertaart en geen pretenties
en koud.
ik drink
het net beheerste geluid
spoelt ongericht m’n hersens- even -schoon,
moe van af gemaakt
en uit getertst.
ik ga weer iets te hard
omdat ik net nog stil stond
en buig.
(niet bang te barsten,
wel voor de parallelliteit
de overbodigheid
het niet meer schadelijk te blijken.
maar gauw weg;
een andere keer
weer andere dingen doen
en spelen)
zomaar
h
p.s.
jan jaap gezien, en jasper,
alweer te veel gezegd
over een longontsteking,
plannen,
blues
ik ben
en fiets
(en slaap) met jou.